Coachen volgens het GROW-model
Heb jij dat ook wel eens? Dat iemand op je werk met een probleem of frustratie bij je komt en dat je eigenlijk niet weet wat je ermee aan moet? Het GROW model van John Whitmore helpt je om een ander in een minuut of 20 weer op weg te helpen. Win-win!
De insteek is natuurlijk dat iemand zélf de oplossing gaat bedenken. Dat gebeurt in 4 stappen:
G = Gewenst resultaat
R = Realiteit
O = Opties
W = Weg voorwaarts
Wil je dit in 20 minuten voor elkaar krijgen, realiseer je allereerst dat jij MINDER moet gaan doen. Jij hoeft geen oplossing aan te leveren!
Zo, dat scheelt alvast..toch? Het geeft je ook direct de ruimte om nieuwsgierig te worden en vooral (open!) vragen te stellen. Iemand die zelf oplossingen verzint, is namelijk veel eerder geneigd deze ook toe te passen. Wees niet bang om stiltes te laten vallen; gun de ander zijn of haar eigen denkproces.
Hoe werkt het model nu in de praktijk? Vooral heel simpel:
1. De G van GROW: Gewenst resultaat bepalen
Stel eerst samen het doel vast van dit gesprek en/of van het grotere onderwerp waar iemand mee zit. Als je vermoedt dat iemand alleen maar stoom wil afblazen en het daarna best zelf weet op te lossen, prima. Benoem dat dan ook: “Wil je alleen even stoom afblazen, of wil je dat ik je help om een oplossing te vinden? “. Als het het eerste is, geef daar dan (beperkte) ruimte voor en laat het daarbij: “Prima, de komende 10 minuten zijn helemaal voor jou, brand maar los”. (Als diegene dit iedere week doet, zou ik wel even bij jezelf te rade gaan of je dat echt zo wilt!….).
Als iemand aangeeft dat hij graag jouw hulp wil om de situatie op te lossen, kun je kort aangeven dat je dat via het GROW model wilt doen. Vragen die je daarna kunt stellen: Waar wil je dat ik je mee help, met welk resultaat wil je straks dit gesprek uit?
2. Realiteit vaststellen
Breng de ander terug naar de feiten. Vraag door om de ander te laten ontdekken wat de huidige situatie echt is? Wat is er echt gebeurd, wat is perceptie? Stel open vragen die beginnen met ‘Wat’, ‘Wanneer’, ‘Waar’, ‘Wie’, ‘Hoeveel’, ‘Hoe vaak’, etc., en vraag door zodat de ander helder krijgt waar het nu écht om gaat.
3. Opties en obstakels
In deze fase help je de ander te ontdekken welke verschillende dingen er zoal zijn om te kunnen doen. Help hier mee met brainstormen, maar vooral om de ander op gang te helpen en houden. Hier mag ook best wat humor bij. Vraag bijvoorbeeld: Wat zou je nu het liefst willen doen? Wat zijn de voor- en nadelen per optie? Wat zou je tegen kunnen komen en hoe zou je daar dan het beste mee om kunnen gaan?
4. De W in GROW: Weg voorwaarts
In deze fase zorg je dat wat bedacht is, ook werkelijk gaat gebeuren. Stel duidelijke vragen, deel de actie op in kleinere stukjes. Wat ga je nu doen, welke optie kies je? Wanneer ga je dat doen? Wat heb je daarvoor nodig? Wanneer laat je me weten hoe het is afgelopen?
Effectiever leren coachen met GROW? Lees verder: